Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Wijs de kiezer de weg naar Straatsburg

NRC Handelsblad
May 3rd, 2019

Waarover gaan de Europese verkiezingen? Hoeveel macht heeft dat Parlement nu? Vanwege het tv-debat tussen Europese lijsttrekkers, maandag in Maastricht, wijdde NRC er plichtsgetrouw vier pagina’s aan. Maar wat op het spel stond, sprong niet meteen in het oog.

In de kern heeft elk parlement, ook het Europese, drie rollen: controleur, wetgever, volksvertegenwoordiger. Dus wil je drie dingen weten: welke greep heeft dat parlement op de uitvoerende macht? Welke regels en wetten kan het maken? En hoe representatief is het als politiek strijdtoneel?

De campagne draait om de eerste vraag, de machtsvraag. De Spitzenkandidaten willen allen voorzitter van de Commissie worden. Al vormt de Commissie niet in haar eentje een Europese ‘regering’. In samenspel met de nationale regeringsleiders is ze in de Unie wel de drijvende kracht. De lijsttrekkers, conservatief Manfred Weber (EVP) en sociaal-democraat Frans Timmermans (S&D) voorop, zeggen dus tegen hun kiezers: maak mij de grootste, alleen of in coalitie, en ik zit straks namens u aan de beleidsknoppen. Dit is helder en brengt de noodzakelijke spanning.

Deze machtsvraag trekt ook de nationale uitslagen in één Uniewijd verhaal over krachtsverhoudingen en trends. Gebeurt in andere landen hetzelfde als in Spanje, zondag, met opkrabbelende sociaal-democraten en traditioneel rechts dat kiezers verliest aan uiterst rechts (Vox) en centrum-rechts (Ciudadanos)? De verwarring over macht en onmacht van het Europees Parlement zit in zijn tweede rol, die van wetgever. Enerzijds staat de instelling hier zeer sterk. Sinds 2009 is ze, samen met de Raad van Ministers, medewetgever, in beginsel op alle EU-wetgeving. Het Parlement beslist mee op gelijke voet met de nationale regeringen, als een gelijkwaardige Tweede en Eerste Kamer. Bij economische regels en handelsakkoorden, financiële markten, het internet, klimaat, asiel en andere evident belangrijke terreinen. Ze raken aan waarden of overtuigingen en brengen bepaalde groepen in beweging – gele hesjes versus Greta-volgers, migrantenhekken neer of vluchtelingenarmen open. En samen drukken ze iets van het eigene van de Europese samenlevingen uit, wat ons onderscheidt van Amerika of China.

Maar nu komt de nuance. De EU kent een relatief kleine begroting, van ruwweg 1 procent van onze welvaart, terwijl nationale overheden circa de helft van het bnp spenderen. Bijgevolg gaat het Europees Parlement niet over onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, pensioenen, wegenbouw, of volkshuisvesting. Dat blijven nationale bevoegdheden, EU-regels gelden daar hooguit indirect; ze raken de meeste mensen niet ‘in de portemonnee’. Zodoende kruisten Timmermans c.s. met reden gepassioneerd de degens over de aanpak van Facebook of een milieubelasting, maar werd het thema ‘sociaal Europa’ niet concreet. Nuance binnen de nuance: EU-wetgeving raakt wel de inkomenspositie van bepaalde groepen, zoals landbouwers of (puls!)vissers. Die weten de weg naar Brussel en de stembus prima te vinden.

Ten slotte: het Parlement in de rol van volksvertegenwoordiging. Daar kan het veel winnen. Aan veelstemmigheid ontbreekt het nog te vaak; dat kost publieke geloofwaardigheid. Ditmaal zullen de kiezers de Straatsburgse consensuscultuur doorbreken en decennia handjeklap tussen beide grote fracties EVP en S&D beëindigen. Andere centrumpartijen zullen openlijk naar macht dingen, terwijl van de rechterflank een hard Salvini-Orbán geluid zal komen. Dat wordt wennen, maar wellicht zullen meer kiezers ervaren: in Straatsburg klinkt ook mijn stem.