Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Nederland doet mee aan krachtmeting VS-China

NRC Handelsblad
June 2nd, 2021

Tien dagen is onze marine nu onderweg, voor het eerst in twintig jaar naar ‘de Oost’. Op Pinksterzondag vertrok de Zr. Ms. Evertsen uit Den Helder voor een lange zeereis met keerpunt Japan, via de Middellandse Zee en Indische Oceaan. Onderweg een boeiende patrouille in de Zwarte Zee en als klap op de vuurpijl door de Zuid-Chinese Zee. Het fregat maakt deel uit van een aanvalsgroep van negen schepen rond het Britse vliegdekschip HMS Queen Elizabeth. Waarom de missie?

Minister van Defensie Ank Bijleveld (CDA) benadrukt in een Kamerbrief de Nederlandse „belangen bij stabiliteit en respect voor de rechtsstaat, mensenrechten en vrijhandel” in de Indo-Pacific. Ook roemt ze de kans om met partners te oefenen en tijdens tussenstops aan diplomatie te doen. De marine heeft blijkens een eigen filmpje zin om „mee te doen op het hoogste niveau”, in een mooie reis door „bijzondere vaarwateren”. Spannend.

Hier blijft de essentie ongezegd. Met deze reis betreedt de Nederlandse marine het voornaamste geopolitieke theater van dit moment: de krachtmeting tussen de Verenigde Staten en China, de zittende en de komende macht in Azië en de Pacific. Beide hoofdrolspelers worden in de Haagse stukken niet genoemd. Maar in zulke geladen wateren geef je met elke marinebeweging onherroepelijk signalen af.

Aan Beijing is de boodschap: wij hechten aan vrije doorvaart door de Zuid-Chinese Zee en dragen er actief aan bij; voor territoriale intimidatie is geen plaats. We zeggen dit als lid van een coalitie, op deze missie geleid door het Verenigd Koninkrijk maar op de achtergrond door de Verenigde Staten (dat met één schip meevaart en straaljagers aan boord van de Queen Elizabeth heeft).

Boezemt zo’n missie in Beijing respect in, qua slagkracht en aantal schepen? Of oogt het als een van ver komend flottielje? Lastig te beoordelen. We gaan wijkagent spelen in de Indo-Pacific, zei de commandant van de Evertsen voor vertrek tegen NRC. Dit klinkt als een paar rotjochies een schop geven. Maar zo zijn de verhoudingen niet. Dit is geen piratenbestrijding zoals hetzelfde fregat eerder deed – het zee-equivalent van straatbendes kort houden –, nee, dit is meedoen aan een krachtmeting tussen twee imperia.

De voornaamste boodschap geldt daarom niet Beijing maar Washington en luidt: wij willen heus nog helpen de Pax Americana in Azië overeind te houden, wij zijn een welwillende bondgenoot – maar blijven jullie ons dan in Europa beschermen? Een valide reismotief, zeker zolang we onszelf in Europa niet kunnen of willen verdedigen zonder US Army. Op vergelijkbare grond gaf Nederland in 2003 politieke steun aan de Irakoorlog en zonden we missies naar Afghanistan (ook toen bleef de essentie doorgaans ongezegd). Wel vergt dit een betere strategische doordenking van het gevaarlijke spel waarin we ons begeven.

Afwezig is dat besef niet. In haar Kamerbrief schrijft Bijleveld: „De Straat van Taiwan ligt niet op de geplande route.” Oftewel: we blijven weg van hét brandpunt van het Chinees-Amerikaanse conflict. Heel verstandig. Maar wat betekent het exact: doen we dat nu niet, nooit niet of nog niet?

In Duitsland speelde hetzelfde debat. Ook daar gaat voor het eerst in jaren een schip naar de Oost. De minister van Defensie wilde door de Straat van Taiwan varen; Merkels mensen staken er een stokje voor. Als extra geste richting de Chinezen doet het Duitse schip ook Shanghai aan.

Terwijl de Europeanen hun bijdrage tot een vrij doorvaarbare Zuid-Chinese Zee beperken, raakt Washington geobsedeerd door Taiwan. In het Amerikaanse verhaal van een tweede Koude Oorlog groeit Taiwan uit tot het nieuwe Berlijn. Alle doemscenario’s over een militaire of nucleaire escalatie tussen beide grootmachten vertrekken daar.

Er is het narratief: kleine Chinese democratie van 23 miljoen inwoners strijdt tegen de autoritaire Volksrepubliek met 1,4 miljard mensen. Er is de militaire inzet: voor de VS is Taiwan een „onzinkbaar vliegdekschip” pal voor de Chinese kust, terwijl het voor Beijing de weg naar de diepe wateren van de Pacific afsluit. En vooral is er de strijd om het primaat: wie wil het hardst winnen, wie knippert met de ogen als het misgaat? Volgens Amerikaanse hardliners is Taiwan dé test voor Amerika’s mondiale macht: verlies het, en onze geloofwaardigheid ligt tot in Europa in duigen.

Is Taiwans veiligheid ook onze veiligheid, of niet? Dan is de kernvraag: kunnen de VS gelijktijdig een aanval van China op Taiwan én van Rusland op, zeg, Litouwen afslaan? Ik weet het niet. Wel een vraag om een antwoord op te hebben, vanuit Europa gezien.