Luuk van Middelaar is the founding Director of Brussels Institute for Geopolitics. Political theorist, historian, and author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Het Europees Parlement heeft aan kracht gewonnen

NRC Handelsblad
May 31st, 2019

Europese verkiezingen De zittende macht in Europa is uitgedaagd, schrijft Luuk van Middelaar. In Europa’s nieuwe politiek vindt het debat plaats in het licht van de openbaarheid.

Hoe ligt het veld er een week na de fenomenale Europese verkiezingen van 2019 bij? Verliezers likken hun wonden, winnaars genieten na, Parlement en regeringsleiders positioneren zich voor de slag om EU-topfuncties, terwijl commentatoren zich het hoofd breken om het nieuwe landschap te duiden.

Versplintering en polarisatie, klonk het van Le Monde („een fragmentatiebom”) tot de Financial Times, alsof er iets ergs was gebeurd. In die analyse klinkt angst voor democratische politiek. Het nieuwe Europees Parlement wordt diverser, pluraler en representatiever – en dus in beginsel sterker. Als Brusselse wetgevingsmachine zal het wellicht wat vaker haperen, aangezien voor meerderheden voortaan minstens drie partijen nodig zijn. Wezenlijker is echter dat het Parlement aan kracht wint op zijn vanouds zwakste punt: als publieke agora en vertegenwoordigend lichaam, waarin kiezers hun wensen of zorgen vertolkt horen.

De 400 miljoen kiezers in de Unie hebben dit zelf afgedwongen. Na tien jaar vol Europees politiek drama rond een instortende munt, vluchtelingenstromen en een conflict met Rusland eisen zij een democratische ruimte van inspraak en tegenspraak. De opkomst lag met 51 procent massief hoger dan de 42,6 procent uit 2014: een politiek feit van jewelste. De bevolkingen willen invloed uitoefenen op EU-besluiten omdat die hun leven, hun waarden en hun belangen raken. De euro, migratie, Brexit, de rechtsstaat: het doet ertoe. Polen: opkomst van 24 naar 46 procent. Duitsland: van 48 naar 61. Frankrijk: van 42 naar 50. Enzovoort, bijna in de hele EU. In Nederland ging het van 37 naar 42 (de neergaande lijn was hier overigens al vijf jaar geleden gestuit, na de eurocrisis).

Geen democratische panacee

Politicologen kunnen gaan onderzoeken in welke mate de opkomst steeg dankzij de door het Parlement gepromote Europawijde lijsttrekkers (de Spitzenkandidaten). In Nederland zeker, dankzij sociaal-democratisch boegbeeld Frans Timmermans, wiens Europese statuur veel linkse en centrumkiezers aantrok, in het vertrouwen dat hij hun (klimaat)zorgen in Brussel kan neerleggen. Daarentegen was Timmermans’ christen-democratische tegenstrever, Manfred Weber uit Beieren (CSU), zelfs in zijn eigen Duitsland maar bij een kwart van de kiezers bekend. De Spitzen-procedure is geen democratische panacee, maar wel een aspect van een fundamentele politisering.

Deze Europese stembusgang was méér dan de optelsom van 28 nationale verkiezingen. Uiteraard: je stemt in eigen land, op nationale kandidaten met nationale partijprogramma’s, slechts losjes in Europese koepelpartijen verenigd. (Ik ga voorbij aan de EU-burgers die zich buiten eigen land verkiesbaar stelden, zoals de Griekse ex-minister en global star Yanis Varoufakis, in 2015 kwelduivel van het euro-establishment, die met een eigen partij in Duitsland opkwam, vergeefs.) Alle lidstaten hebben hun eigen verhaal. En toch was deze verkiezing meer dan ooit ‘Europees’. Vanuit drie perspectieven valt dit op.

Ten eerste zijn er evident Europawijde trends. Overal kregen traditionele regeringspartijen klappen. De koele BBC World-presentator bij wie ik zondagavond in de studio zat was met stomheid geslagen: dat in zijn land Labour en Conservatieven samen minder dan een kwart van de stemmen haalden. Partijen die zich scherp positioneerden op de as Remain (Liberal Democrats) versus Leave (de nieuwe Brexit-partij van Nigel Farage) gingen er met de buit vandoor. Ook in Frankrijk haalden de voormalige machtsblokken op rechts (Les Républicains: 8 procent) en op links (Parti Socialiste: 6 procent) samen nog geen zesde, weggedrukt door het duel tussen Macrons centrumcoalitie (22 procent) en winnares Marine Le Pen (23 procent). In Duitsland verloor Merkels CDU, maar viel vooral de mokerslag voor de SPD op, op links voorbijgestreefd door de Groenen.

Groen scoorde ook in veel andere noordelijke en westelijke lidstaten hoog, zoals in Frankrijk, Ierland en Finland, maar werd nergens de grootste. Ook de liberalen stegen, vooral dankzij het in de familie halen van Macrons partij en de winst van de LibDems (die na Brexit weer vertrekken).

De nationaal-populisten wonnen, maar minder dan voorspeld. Tegenover sterke scores in Italië, Frankrijk en Vlaanderen stonden (voor hen) tegenvallende resultaten in Duitsland, Oostenrijk en Nederland. IJzingwekkend was de score van Viktor Orbáns Fidesz in Hongarije: 52 procent. Deze uitslag werd in journalistieke overzichten behandeld als alle andere. Maar zelfverklaard ‘illiberaal’ Orbán is al sinds 2010 bezig in eigen land oppositie, media en rechterlijke macht te breidelen, dus is de vraag: waren de Hongaarse EP-verkiezingen überhaupt democratisch? Grote winnaar van de avond was de Italiaanse Lega-leider Matteo Salvini (34 procent). Hij levert de op-twee-na-grootste groep nationale afgevaardigden (28 zetels), na Merkels CDU en (voorlopig) Farages Brexit-partij (beide 29).

Dynamisch partijenlandschap

Op uiterst links paste ook de klap voor de Nederlandse SP (0 zetels) in een continentale trend, een die stof tot nadenken biedt voor de SPD en andere verliezende sociaal-democraten: naar links opschuiven helpt niet meteen.

Al deze verschuivingen tonen een dynamisch Europees partijenlandschap. De oude links-rechts-as van sociaal-economische voorkeuren kan het debat niet meer in zijn eentje structuren. Kiezers bewegen zich ook op een schaal van cultureel en economisch open naar gesloten, zoals de Britse en Franse voorbeelden tonen. En waar je klimaat en migratie eventueel nog op de links-rechts-as kunt inpassen, lukt dat niet met het in Oost-Europa brisante thema van de rechtsstaat. Zowel de ‘rechtse’ investeerder in Warschau als de ‘linkse’ activist in Boedapest vrezen justitiële willekeur – en waarderen van de weeromstuit de EU als grondrechtenbeschermer.

Zo blijkt al, ten tweede, dat mensen hun stem meer dan ooit ook laten bepalen door EU-gerelateerde thema’s. Kiezers met zorgen over het klimaat verwachten actie van de EU; het verklaart deels de hoge opkomst. Idem voor migratie, de andere grote prioriteit: volgens cijfers van de Franse denktank Fondapol verlangt twee derde van de ondervraagden op dit vlak EU-optreden. Ook Brexit liet sporen na: vanwege de Britse stuiptrekkingen vinden veel kiezers een vertrek uit de EU niet langer geloofwaardig. Le Pen in Frankrijk en Salvini in Italië konden alleen winnen door hun exit-pleidooien te laten vallen. Geert Wilders deed dit niet en eindigde met 0 zetels.

De vrijage met Rusland werd door Rutte en Macron ingezet tegen hun extreem-rechtse rivalen Baudet en Le Pen. Dit werkte des te beter vanwege het ‘Ibiza’-schandaal in Oostenrijk rond de extreem-rechtse FPÖ-leider Heinz-Christian Strache, die aftrad als vicekanselier na gelekte opnames over zijn bijna kwijlende bereidheid zich door een Russische oligarch te laten omkopen. Campagnes bij de buren resoneren, Europese partijbanden wegen mee.

Het derde perspectief waarin deze verkiezing overweldigend Europees is: de uitslag zelf zet nieuwe gebeurtenissen in gang, die de hele Unie raken. Dit geldt uiteraard voor de bezetting van vijf Europese topfuncties, met de voorzitters van de Commissie, de Europese Raad en de ECB. De koehandel hierover tussen politieke partijen en hoofdsteden kon – vanwege de benoemingsmacht van het Parlement – pas beginnen na de uitslag, en neemt de campagnes in ogenschouw. Timmermans’ kansen stegen door zijn overtuigende tv-optredens en de thuiswinst van zijn PvdA, terwijl die van Weber daalden.

Omgekeerd heeft de Europese uitslag impact op nationale arena’s. Twee premiers wierpen vanwege teleurstellende resultaten de handdoek in de ring: in Athene schreef Alexis Tsipras, ingehaald door de rechtse oppositie, prompt vervroegde verkiezingen uit, terwijl Theresa May in Londen op de dag na de Britse stembusgang en voor de stemmentelling haar ontslag aanbood, in een pre-emptive resignation. Voor haar was het één verkiezing te veel. De naschok kan nog komen voor de regeringen in Berlijn (verzwakking van coalitiepartner SPD) en in Rome (omkering van de machtsverhoudingen tussen de VijfSterrenBeweging en Salvini’s Lega). In Warschau ziet de regerende PiS de parlementsverkiezingen dit najaar met vertrouwen tegemoet, nu het zondag de verzamelde oppositie (‘Europese Lente’) versloeg. En de Franse president Macron zal na zijn nederlaag tegen Le Pen nog minder geneigd zijn de Britten een nieuwe Brexit-verlenging toe te staan, mocht Mays opvolger er voor de deadline 31 oktober om vragen. Hij heeft genoeg van Britse chantage, die zijn uitdaagster thuis zuurstof geeft. Ook zo raken verhaallijnen in de Europese arena verbonden.

Slag om macht en poppetjes

Op 2 juli nemen onze 751 afgevaardigden hun zetels in Straatsburg in. De zittende macht is uitgedaagd, de Brusselse consensus doorbroken. De meerderheid zal zich in het centrum vormen, rond christen-democraten (EVP) en sociaal-democraten (S&D), maar ditmaal met liberalen en/of groenen. Die beide laatste kunnen een progressieve impuls aan het beleid geven, op bijvoorbeeld rechtsstaat en klimaat. In de slag om macht en poppetjes hebben de liberalen het voordeel van een sterke vertegenwoordiging in de Europese Raad van regeringsleiders (met zwaargewichten Macron en Rutte en nog enkele premiers), terwijl de groenen aan die toptafel niemand hebben. In de coalitievorming kunnen liberaal, groen en S&D de christen-democraten onder druk zetten om de geschorste autocraat Orbán uit hun partij te bannen. Het zou de democratische helderheid baten.

Het Parlement krijgt behalve een verse centrummeerderheid ook een nieuw soort oppositie. Die rol valt toe aan de nationalisten; de vraag is wat ze ermee gaan doen. Te snel wordt gezegd dat zij per definitie niet kunnen samenwerken en dus – ook met een kwart van de zetels in Straatsburg – nauwelijks invloed zullen krijgen. Inderdaad hebben de nationalisten genoeg onderlinge conflictstof, zoals over Zuid-Tirol (tussen de Italiaanse Lega en de Oostenrijkse FPÖ) of over Rusland (tussen de Poolse PiS, virulent anti-Kremlin, en de meeste anderen, veeleer Poetin-sympathisant).

Maar ook als ze verspreid blijven over twee of drie partijgroepen, zijn al deze partijen verbonden door een hard-rechtse agenda inzake migratie. En laten asiel en migratie net de brandende kwesties zijn voor het nieuwe Parlement. Salvini, leider van deze groep, heeft in Rome regeermacht; hij beoogt voor zijn partij meer dan de rol van oppositieclown à la Farage (die de parlementszaal vooral benutte als decor voor Youtube-filmpjes) en wil aan de beleidsknoppen zitten – of een alternatief bieden. Op dit delicate veld moet het parlement, samen met de regeringen, een verantwoord compromis vinden tussen grenzen open en grenzen dicht.

Ook dat is Europa’s nieuwe politiek: een spel tussen meerderheid en oppositie, in het licht van de openbaarheid. Met politici en partijen die afrekenbaar zijn in al de verkiezingen in de Unie – bij de vele nationale en over vijf jaar opnieuw bij de Europese. Zien wat de opkomst dan wordt.