Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Geen bescherming zonder harde grens

NRC Handelsblad
March 6th, 2020

Geen krachtiger gids voor het denken en handelen dan een voorbije noodtoestand. De mondiale financiële hartaanval na het failliet van Lehman Brothers (2008) staalde politici en beleidsmakers bij het redden van de euro kort erna: ‘Dát nooit meer’. Dezer dagen scherpt de vluchtelingenchaos van winter 2015-16 de geesten: de beelden van de oranje reddingsvestjes op Griekse stranden, handkarren op de Balkan, vrouwen en kinderen in de sneeuw, branden nog in het geheugen. Maar ook de onzekerheid of op het eerste miljoen binnenkomers nog een tweede, een derde, een vijfde miljoen zou volgen. Plus angst voor kiezersopstanden in Parijs, Den Haag of Berlijn. ‘Controleverlies’ klonk het, een trauma voor de politiek – zeker in Duitsland.

Nu president Erdogan de EU-Turkije-deal op losse schroeven zet waarmee in maart 2016 de controle werd herwonnen, is frappant hoe snel ieder zich de lessen van toen herinnert. Op maandag verklaarden Oostenrijk en Hongarije de ‘Balkanroute’ tussen Griekenland en West-Europa dicht te houden. Dat zou net als destijds Griekenland op slot zetten en van het land één groot migrantenkamp kunnen maken. Op dinsdag vloog de EU-leiding naar de Grieks-Turkse grens in gezelschap van de Griekse premier; Commissievoorzitter Von der Leyen noemde Griekenland het „schild” van Europa.

Harde taal, die ’s lands eigenwaarde streelde. Je eigen grens controleren is alvast verantwoordelijkere politiek dan binnenkomers ongeregistreerd laten doorlopen, zoals voor 2015 praktijk was. (Een werkend asielstelsel is nog beter, maar dat is niet morgen klaar.) De EU-aanwezigheid was tevens een signaal aan Erdogan: je hebt niet enkel met je Griekse en Bulgaarse buren, maar met de hele Unie te maken.

Op woensdag volgde solidariteit van de 26 Europese Justitieministers met hun Griekse collega, in de vorm van steun voor grensbewaking en opbouw van het asielstelsel. Ter vergadering bleef de kritiek op Athenes opschorting van het Geneefse Vluchtelingenverdrag en gebruik van zwaar geweld aan de grens gesmoord.

Niemand wil een herhaling van winter 2016. Ook is duidelijk dat Athene is verwikkeld in een beeldenstrijd met Ankara en dat de mensen die bij grensrivier Evros in smokkelbootjes stappen in meerderheid migranten uit Afghanistan, Pakistan, Palestina en Iran zijn, zonder recht op asiel.

De volgende stap is een akkoord met Turkije. De EU-Turkije-deal vlot trekken is eigenbelang. Het land krijgt jaarlijks 1,5 miljard euro voor de opvang van 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen, oftewel ruim 400 euro per vluchteling. Volgens schattingen kost opvang van één vluchteling de centrale overheid in Duitsland minstens twaalfmaal meer, afgezien van de kosten op lokaal en deelstaatniveau; in Nederland zal het vergelijkbaar zijn. Zo bezien is de EU-Turkije-deal een koopje, iets wat niet alle Tweede Kamerleden die moord en brand roepen over Erdogan beseffen.

De gedachte „Trump bouwt muren, Europa bouwt bruggen”, zoals een Zweedse eurocommissaris eens zei, is hypocriet. Ook Europa heeft een grens nodig. In de huidige geopolitieke en electorale omstandigheden is het alternatief voor Fort Europa niet Vrijplaats Europa, maar 27 keer Fort Natiestaat. Harde grenspolitiek is de onzegbare kant van het door Parijs, Den Haag en andere hoofdsteden gewenste ‘Europa dat beschermt’, een verlies van onschuld dat past bij de ingezette wending naar een geopolitiek bekwamere Unie.

Het is zaak de spanning leefbaar te houden tussen Europa’s hoge zelfbeeld van gastvrijheid en de eisen van bescherming die onze geografische positie stelt. Schipperen, anders gezegd, tussen de zelfverloochening van alle grenzen dicht en de zelfvernietiging van alle grenzen open.