Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Europese openheid is zwakker dan nationale

NRC Handelsblad
March 15th, 2018

De betwiste loonsverhoging voor ING-man Ralph Hamers en de snode flitspromotie van Juncker-man Martin Selmayr in Brussel. Twee kwesties die dezer dagen tot commotie leiden, met krantenstukken, Kamervragen en Twitter-stormen. Het is fascinerend om te zien hoe de druk van de openbaarheid zijn werk doet en tot een politieke koerswijziging leidt – of niet. We kennen de tussenstand: ING trok dinsdag het plan voor Hamers’ salaris in, terwijl Selmayr nog zit als hoogste Commissie-ambtenaar. De Europese openbaarheid is zwakker dan de nationale.

Meteen viel op dat woordvoerders van zowel de bank als Juncker bij de eerste kritiek dezelfde verdedigingslinie betrokken: „Het mag van de regels; we hebben niets verkeerd gedaan.”

Maar die linie hield geen stand. Het publiek is niet geïmponeerd door regels wanneer het een gebrek aan fatsoen en oordeelsvermogen ontwaart. Dus ontspon zich in de ING-zaak snel een inhoudelijk debat – over concurrentievermogen en maatschappelijk draagvlak, Jupiler League of graaicultuur. Toen klanten naar de concurrentie overliepen en Den Haag met strengere wetten dreigde, kon het ineens toch anders. Dinsdag boog ING-topman Van der Veer: „We realiseren ons dat we de publieke reactie in Nederland op dit duidelijk gevoelige thema hebben onderschat.” Een verstandig besluit.

In de affaire-Selmayr loopt het anders. Ook hier verontwaardiging alom – van grote kranten als de Financial Times, FAZ en Le Monde tot een hilarisch filmpje van tv-satiricus Arjen Lubach. Maar Commissiewoordvoerders volharden in de lijn dat alle regels „religieus” zijn gevolgd. Met die boodschap zond Juncker maandag Eurocommissaris Günther Oettinger de Straatsburgse politieke arena in. Woedende europarlementariërs voelden zich als kinderen behandeld.

Zo ontstaat geen inhoudelijk debat over de vragen die de benoeming oproept. Het publiek ruikt dat de zaak „stinkt” (zei zelfs een Europarlementariër van Junckers christen-democraten) maar krijgt er de vinger niet achter. Nationale parlementen bevragen hun regeringen, maar die verwijzen pijlsnel door naar Brussel. Het Europarlement, dat niet over ambtelijke benoemingen gaat, moet dreigen de hele Commissie te ontslaan – een paardenmiddel. Zo kan Juncker hopen dat de opwinding overwaait. Hij zal de benoeming niet snel à la Van der Veer terugdraaien met een deemoedig: „We beseffen dat we de publieke reactie in Europa op deze duidelijk gevoelige zaak hebben onderschat.” Waarom eigenlijk niet?

Het rare gevoel in de zaak-Selmayr komt welbeschouwd voort uit de scheefgegroeide verhouding tussen ambtelijke en politieke macht. Dat de procedure is gevolgd, is bijzaak. Je kunt zelfs grootmoedig zeggen: Rutte in Den Haag of Macron in Parijs benoemen hun hoogste ambtenaar ook zelf, dus waarom mag Juncker dat niet? Het verschil is dat wij als publiek weten wie daar de baas is – de politicus in de schijnwerpers, niet de ambtenaar in de schaduw. Maar in Brussel vervaagden de grenzen. De kabinetschef trok alle macht naar zich toe én laat er zich, met onambtelijke ijdelheid, op voorstaan. Die Zeit deze week: „Selmayr twittert op sommige dagen even ongeremd als Trump en maakt van zijn politieke voorkeuren geen geheim. Soms prijst hij de Grieken voor voorstellen, dan weer duimt hij voor de Duitse Jamaica-coalitie.” Maar voor deze keuzes is hij niet afrekenbaar.

De verhoudingen zijn eenvoudig te herstellen. Of ambtenaar-Selmayr volgt zijn roeping van politicus en stelt zich verkiesbaar, in Straatsburg of Berlijn. Of Juncker offert zijn pion en bewijst zo in één klap dat de macht in zijn Commissie ligt waar ze hoort te liggen. Beide uitkomsten dienen het vertrouwen van het publiek.