Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Europa heeft zich van zijn geschiedenis afgesneden

NRC Handelsblad
May 19th, 2021

In hun laffe nietszeggendheid zijn de eurobiljetten welsprekend. Voor de nieuwe munt werd in 1996 een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. Deelnemers moesten specifieke bruggen en gebouwen afbeelden – in een serie lopend van de Pont du Gard in Nîmes (vijfeurobiljet) tot het modernistisch Rietveld-Schröder-huis (het vijfhonderdje). Aldus zou de nieuwe munt zich verankeren in de Europese architectuurgeschiedenis.

Ontwerper Robert Kalina deed een ingreep waarmee hij de prijs won: hij maakte de bruggen en gebouwen anoniem. Bijgevolg zijn op de biljetten in onze portemonnee wel bouwstijlen maar geen individuele gebouwen te herkennen. De jury van bankgouverneurs moet hebben gevreesd voor publieke afkeuring: „Nee, dat is niet onze Europese brug in Nîmes, maar hun Franse brug!” Angst voor nationale reflexen overtroefde de wens de euro een culturele bodem te geven. Een gemiste kans.

Dat was toen. Maar de wereld verandert. China, Rusland en India mobiliseren onder Xi, Poetin en Modi voor hun rauwe machtspolitiek ook beschaving en cultuur. Het idee van ‘het Westen’, geografisch dak en cultureel verbindingsstreepje voor Noord-Amerika en Europa, verliest aan zeggingskracht. Ook daarom groeit de laatste jaren het verlangen naar een eigen plek in de wereld – Europa niet enkel als baken van universele waarden, maar als continent met een cultuur, geschiedenis en verhaal.

Vanuit Amsterdam wil The European Review of Books, een recent aangekondigde upstart in crowd-fundingfase, een Europees gesprek tussen schrijvers en intellectuelen op gang brengen, als opvolger van de Nouvelles de la République des Lettres van verlichtingsfilosoof Pierre Bayle. Vanuit Parijs opereert sinds 2019 de hoogwaardige website Le Grand Continent, gedreven door twintigers en dertigers, om het gesprek over politiek, geografie, recht en kunst „op de juiste schaal” te voeren: de continentale.

Veeltaligheid geldt als eerste obstakel voor een Europawijd publiek debat. Beide initiatieven maken er een kracht van. De jonge Parijzenaars begonnen in het Frans, maar publiceren steeds meer in het Italiaans en Spaans; Duits en Pools zijn op komst. The European Review – die vooralsnog meer auteurs uit het VK en de VS aan zich bond dan uit continentaal Europa – wil essays publiceren in het Engels én (indien het een andere is) de taal van de auteur. Deze verdubbeling past goed bij de verhouding van Europa tot onze nationale politiek-culturele ruimtes: de beschutting van een gezamenlijk dak, niet de dreiging van uitzetting.

Uiteraard valt het ‘Europa’ van cultuur en beschaving niet samen met dat van Brussel. Alleen al het Britse vertrek (2020) doorsnijdt de EU-droom ooit het continent geografisch te omspannen. Ook dat maakt de Brexit zo pijnlijk, meer nog dan kabeljauwruzies of vaccintwisten: ‘Europa’ als verbeeldingsruimte verliest Shakespeare, Newton en The Beatles.

Toch moeten bruggen worden geslagen tussen de politiek-juridische sfeer en Europa’s cultuur en geschiedenis. Het probleem is niet zozeer dat de EU blind is voor cultuur, zoals Review-oprichter Sander Pleij suggereerde. Ook in Brussel erkent men het economische, sociale en culturele belang van filmindustrie of musea; er gaan miljarden heen.

Het echte probleem is dat de EU zich van de geschiedenis heeft afgesneden. In het Brusselse discours lijkt het soms of Europa werd ‘geboren’ op 9 mei 1950 – de dag waarop de Franse minister Schuman het oprichtingsvoorstel deed. Na twee wereldoorlogen was de fikse streep onder het verleden invoelbaar. Maar op zo’n kort, iel verleden kunnen de staten en volken van Europa geen gezamenlijke toekomst bouwen.

Tijd het verhaal een andere ‘hoofdpersoon’ te geven. Niet de naoorlogse integratie, met haar helden en tegenslagen, verdragen en uitbreidingen, maar veeleer de Europese Unie als navolger van het statenconcert tussen 1648 en 1914 en als politieke uitdrukking van een beschavingsruimte die teruggaat tot Athene en Rome, tot Socrates, Cicero en Paulus.

Natuurlijk, dat zou op kritiek stuiten. Sommigen verwijten Europa een ‘wit’ project te zijn. Maar een traditie van rede en twijfel, van pluraliteit en vrijheid, hoeft niet bij voorbaat in schuld en schaamte weg te zinken. Laat het debat beginnen.

De enige Europese leider die het belang van een niet-universeel historisch verhaal onderkent, is Emmanuel Macron. Zoals hij de heikele term ‘soevereiniteit’ niet aan Europa’s tegenstanders wilde laten, maar sinds 2017 voor de Unie opeist, zo wil hij zich namens Europa op beschaving en geschiedenis kunnen beroepen – niet langer terugdeinzen uit angst voor de onontplofte mijnen in de bodem van onze verbeelding. Hij heeft gelijk: wie zich van de geschiedenis afsnijdt, kan zich ook geen toekomst denken.