De WK-bal rolt naar de vileinste dealmakers
July 13th, 2018
Nog twee wedstrijden te gaan in Rusland, de troostfinale en de finale, en dan over vier jaar verder. Geen Football is coming home, zoals de Engelsen hoopten; het voetbal gaat naar de woestijn. Naar Qatar, het Golfstaatje dat acht jaar terug tot ieders verbijstering de slag om het WK van 2022 won. In hun folders voor de 22 stemgerechtigde FIFA-bazen beloofden ze twaalf stadions in woestijnstad Doha, waarvan negen nieuwe. Hoe de speciale airconditioning gaat werken wist nog niemand.
FIFA-president Sepp Blatter grimaste toen hij op 2 december 2010 de winnende naam Qatar tevoorschijn trok. Hij had naast ‘Rusland 2018’ liever ‘Verenigde Staten 2022’ gezien, onthulde hij later. Door de oliedollars liep het anders. De Amerikaanse oud-president Bill Clinton, aanwezig bij de stemming, was razend. Blatter zelf voorvoelde dat de bizarre keuze voor een piepklein, snikheet en stinkend rijk gastland nieuwe verdenkingen van corruptie zou wekken. Inderdaad pakten FBI-agenten in 2015 voetbalbobo’s op in vijfsterrenhotels in Zürich en niet lang erna moest Blatter zelf het veld ruimen. Speelde Amerikaanse wrok over de verloren stemming mee?
Het WK is groter dan de Olympische Spelen, Amerikaanse presidentsverkiezingen of de landing op de maan. Nimmer kijken er meer mensen tegelijkertijd naar hetzelfde dan tijdens de finale. FIFA-bazen zijn gevierd omdat ze dit spektakel toewijzen. De Britse voetbaljournalist David Conn beschrijft in The Fall of the House of FIFA (2017) hoe ver landen gaan om het kampioenschap binnen te halen. Een al wankele Nelson Mandela die naar Trinidad reist om de Caraïbische stem binnen te halen voor het gastlandschap van Zuid-Afrika (2010). Het trio premier Cameron, prins William en oud-speler David Beckham, vergeefs lobbyend voor het WK van 2018.
Je huid duur verkopen kan ook. Oud-voetballer Michel Platini, als UEFA-president heer over de vier cruciale Europese stemmen, gaf toe dat hij zijn steun voor Amerika introk ten gunste van Qatar na een lunch op het Élysée, november 2010. President Sarkozy ontving de zoon van de emir van Qatar, Tamim bin Hamad Al Thani; in het gesprek maakte Sarkozy kenbaar dat Platini voor Qatar moest stemmen. In ruil overtuigde hij de Qatari’s om zijn geliefde voetbalclub Paris Saint-German, in financiële problemen, op te kopen; ook aasde de president op handelsdeals. Kort erna bestelde Qatar Airways bij Airbus vijftig, in Toulouse geproduceerde vliegtuigen, voor 375 miljoen dollar per stuk.
De globalisering van het voetbal is niet te stuiten. Sepp Blatter was kampioen patronage van de kleine landen: hij verleende gunsten, zorgde voor verdeling van tv-inkomsten. Zelf dacht hij wegens verbroedering der naties de Nobelprijs te verdienen.
Blatter leerde het vak van João Havelange, de Braziliaan die in 1974 de Europese dominantie doorbrak met de belofte van meer geld voor arme voetbalbonden en een WK met meer deelnemers, gunstig voor kleine landen. Zo gaat het nog steeds. Na Blatter nam de Zwitser Gianni Infantino, een Platini-man, het op tegen de favoriet uit Bahrein. In de Europese pers gold de jonge Zwitser als hervormer. Maar zijn winnende slogan was: „Het geld van FIFA is jullie geld, niet het geld van de president, het is jullie geld!” Ook hij beloofde meer deelnemende landen.
En na Qatar? In 2026 gaat het circus alsnog naar de Verenigde Staten, die het anti-Trump-sentiment neutraliseerden door Mexico en Canada erbij te halen. Dat wordt het eerste wereldkampioenschap voetbal verspreid over drie landen, voor het eerst met 48 ploegen. Die Nobelprijs komt nog wel.