Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

China laat zich door EU en VS niet langer de les lezen

NRC Handelsblad
March 24th, 2021

Zo, daar kwam een ferme tik terug. Op de EU-sancties tegen vier lokale machthebbers vanwege misdaden tegen Oeigoeren in West-China volgde in een mum van tijd een tegenzet door Beijing. Tien Europese politici op een zwarte lijst, 27 ambassadeurs, plus onder meer een onderzoeksinstituut in Berlijn. En meer straf in het vooruitzicht, als wij niet snel onze fout inzien, bijdraaien en – slotzinnen van het Chinese communiqué – „stoppen anderen de les te lezen over mensenrechten en [ons] met andermans binnenlandse aangelegenheden te bemoeien”.

Onvoorzien pittig. Tevoren verwachtten Brussel en Berlijn dat China gematigd zou reageren, om het in december getekende investeringsverdrag met de EU niet op het spel te zetten. Vanwege handelsbelangen, maar ook omdat Europa met dat akkoord enige afstand nam tot de VS, China’s grote rivaal.

Dat bleek een verkeerde inschatting. China kiest de intimidatie. Het land wenst zich niet langer de les te laten lezen, zo bleek afgelopen vrijdag ook al in Alaska, tijdens de adembenemend rauwe eerste ontmoeting van team-Biden met team-Xi. De gebeurtenissen zijn een reality-check voor onze hele buitenlandpolitiek – want de verhouding met de Volksrepubliek raakt die met de VS en de rest van de EU.

De Chinese tegenzet werkt ontregelend. We zijn in Europa gewend diplomatieke sancties of consumentenboycotten uit te vaardigen tegen verre dictators, vanuit een verheven positie en zonder dat het pijn doet. Geen appels uit Pinochets Chili, niet tanken bij Shell vanwege de apartheid, duimschroeven voor de ayatollahs – dat werk. Het wapenembargo tegen China uit 1989 hinderde onze wapenindustrie, maar dat was dat.

Zwaarder zijn de sancties tegen Rusland, ingevoerd in 2014 na het neerhalen van de MH-17 (en nog steeds van kracht). Maar hoewel ook Moskou tegensancties nam, werd daarover – volgens EU-Ruslandkenner Hans Kribbe – „altijd lacherig gedaan”. Tegenmaatregelen door China zijn andere koek.

Te meer daar ze met onzekerheid zijn omgeven. Je kunt zeggen: een paar dozijn politici, diplomaten en denktankers mag China niet meer in, so what? Maar Beijing laat de schaduw van een dreiging hangen boven alle „bedrijven en instituten die met hen geassocieerd zijn”. Dat kan oplopen. En willekeur is nooit ver weg.

Treffend analyseerde de EU in 2019 de drie rollen die China speelt. Partner is China bij het verwezenlijken van mondiale doelen, zoals klimaatbeleid, nucleaire non-proliferatie of bestrijding van pandemieën. Concurrent is het land op economisch en technologisch vlak. Systeemrivalen, ten slotte, zijn Europa en China in de zin dat ze alternatieve politieke modellen belichamen, waarbij wij veel waarde hechten aan individuele grondrechten en democratische instituties.

Toevallig bezocht ik Beijing, kort na publicatie van dit opmerkelijke strategiedocument, vanwege een semi-officiële onderzoeksreis. Alle gesprekspartners – universiteiten, denktanks, ministeries, de Partij – wilden weten: wat betekent ‘systeemrivaal’? Is dat soms door de Amerikanen ingestoken? Waarop ons weerwoord: nee, Europa wil samenwerking en gezonde competitie met China waarborgen, juist door conflict in wereldbeeld te erkennen. Twijfel bleef.

Niettemin was deze drieslag uit 2019 een conceptuele doorbraak. Voor het eerst erkende de EU dat de wereld niet enkel uit partners en mededingers bestaat, maar ook politieke stelsels kent die zich wellicht nooit in ‘onze’, westerse orde zullen invoegen – China en Rusland voorop. Een aanzet tot pluralisme.

Maar sindsdien staat het denken stil. Dat breekt ons nu op. Hoe moeten deze rollen zich tot elkaar verhouden? Hoe kan China tegelijk systeemrivaal en partner zijn? Of mag vanwege de Oeigoeren of Hongkong niets meer? Welk verhaal stelt ons in staat om een pad te vinden tussen het absolutische morele oordeel en het besmuikte zwijgen van de hypocrisie? En welke beslissingsfora richten we daarvoor in, in Den Haag en in Brussel?

Natuurlijk kunnen, ja moeten we haast als één man achter onze bedreigde volksvertegenwoordigers en kennisinstellingen gaan staan. Maar met no-pasarán-retoriek zijn de lastige vragen niet weg. Anders dan destijds bij Chili of Zuid-Afrika hangt aan het schone geweten richting China een prijskaartje. De veiligheid van enkelen, mogelijk welvaart en werkgelegenheid voor velen. China is machtig geworden en gaat niet weg. Onze economie is nauw met die van het land vervlochten. En er zijn mondiale problemen, zoals klimaat, die om samenwerking schreeuwen.

Wat wegen we hoe tegen elkaar af? Wat zijn onze rode lijnen, de kernwaarden die we het hardst verdedigen – en tegen welke prijs? Dat zijn de vragen.