Luuk van Middelaar is a political theorist and historian. The author of the prizewinning The Passage to Europe (2013), he recently published Le Réveil géopolitique de l’Europe (2022), Pandemonium (2021) and Alarums and Excursions (2019), groundbreaking accounts of the Union’s crisis politics.

Brexit moet niet eeuwig op de drempel staan

NRC Handelsblad
April 13th, 2019

En weer hebben de Europese regeringsleiders hun collega Theresa May extra tijd gegeven voor een ordelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk. Geen kort uitstel tot 30 juni, zoals May had gevraagd, maar op de top in Brussel kreeg ze afgelopen woensdag respijt tot 31 oktober. Dat is Halloween, dus bleven grappen over griezelfilms niet uit, van The Brexorcist tot Night of the Living Dead. Maar hoelang blijft die Brexit doorspoken? En is dat wel in het Europese belang?

De 27 lidstaten die overblijven, willen voor alles de chaos van een No Deal voorkomen. Ook zijn Merkel, Rutte en de anderen het permanente spoedoverleg beu – schop de bal maar een half jaar vooruit. De Franse president Macron wilde duidelijkheid, maar stond met zijn pleidooi voor een harde deadline alleen; omdat ook hij niet de schuld van een No Deal wil krijgen, bond hij alsnog in.

Bezien we de Brexit als chicken game – wie geeft het eerst toe? – dan heeft, na May met haar verlengingsverzoek, nu ook de Europese Unie met de ogen geknipperd. Niemand durft het aan.

Dit kan nog even zo doorgaan. Meteen na de top liepen Jean-Claude Juncker en Donald Tusk al vooruit op een nieuwe verlenging na 31 oktober. Dan wordt Brexit geen vertrek maar een permanent bestaan op de drempel. Zoals Turkije al een halve eeuw kandidaat-lidstaat is, (horrorfilm: Let me in van Matt Reeves), zo kan het Verenigd Koninkrijk de eeuwige vertrekker worden (denk: The Bye Bye Man van Stacy Title).

Gelukkig is een No Deal deze week vermeden. Maar ook ellenlang treuzelen en traineren heeft een prijs. De sfeer raakt vergiftigd. Daarom zijn zowel het Verenigd Koninkrijk als de Europese Unie beter af wanneer de Britten spoedig vertrekken en een positie dichtbij (maar buiten) de EU vinden.

Een Brits-Europese douane-unie, zoals de Conservatieven nu met de Labour-oppositie bespreken, biedt dit. Niemand wil het echt en het betekent veel gedoe, ook voor de EU, maar het is de enige uitkomst die de Britse centrumkrachten bijeenhoudt en een grondslag biedt voor een pragmatische relatie na de scheiding. Dan kijken we over vijftien jaar wel weer verder.

Een douane-unie voorkomt een No Deal, doet recht aan de exit-stem en vermijdt Britse EU-sabotage van binnenuit

Voor de EU zou het Britse vertrek een verlies zijn, maar ook duidelijkheid scheppen. Op de dag dat de club van 28 naar 27 leden gaat, ziet elke kiezer dat je er op democratische wijze uit kunt. De Unie is geen gevangenis, zoals eurosceptici beweren, geen Hotel California waar je enkel kunt inchecken. Dat is een belangrijke boodschap aan publieke opinies in de hele EU: vertrekken kan, al kost het welvaart, banen en invloed. Aan u de keuze.

Natuurlijk zitten er risico’s aan een open keuze. Als Brexit een doorslaand succes wordt, gaan anderen er dan achteraan? De EU wordt gedwongen zich meer aan het publiek te bewijzen en in het geval van kritiek de koers tijdig te verleggen. Dat kan haar alleen maar sterker maken.

Baken op zee

Voorlopig is Brexit meer een schrikbeeld dan een voorbeeld. Zoals het gezegde luidt: een schip op het strand is een baken op zee. Marine Le Pen beet in Frankrijk haar tanden al stuk op een ongeloofwaardig euro-exit verhaal. Ook de effecten op de Britse economie worden steeds zichtbaarder. Helaas laten de regeringspartijen in Den Haag vooralsnog na de Nexit-huichelarij van Baudet uit te buiten.

Tegelijk moet niemand van Brexit wonderen verwachten. Ja, de Britten lagen vaak dwars, maar voor de grote crises in de eurozone en Schengen treft hen geen blaam en aan interne verdeeldheid dragen andere lidstaten tegenwoordig zeker zoveel bij.

De verhouding tot Europa splijt de Britse publieke opinie tot op het bot. Het Brexit-debat krijgt langzamerhand trekjes van een godsdienstoorlog: beide kampen bijten zich vast in het eigen gelijk. Radicale Leavers stemden driemaal tégen Mays echtscheidingsregeling; volhardende Remainers blijven hopen op een tweede referendum of eenzijdige intrekking van de Artikel 50-procedure. Elk compromis geldt als verraad. Religieuze metaforen sluipen de taal binnen. Miljoenen Britten juichten toen voorzitter Donald Tusk van de Europese Raad leidende Brexiteers een „speciaal plekje in de hel” toebedacht.

Zo wordt het Verenigd Koninkrijk een natie van Blijvers en Vertrekkers. Je bént Remainer of Leaver, zoals je fan bent van Chelsea of Liverpool. Die identiteit is inmiddels veel sterker dan de partijpolitieke binding. In fascinerend opinieonderzoek noemde negen op tien ondervraagden zichzelf ‘Blijver’ of ‘Vertrekker’; minder dan tweederde identificeerde zich met een politieke partij. Bovendien zei 44 procent „een heel sterke Blijver” of „een heel sterke Vertrekker” te zijn, terwijl slechts 9 procent zich sterk partij-aanhanger noemde.

Niet alle emotie bij Leave

De emotionele betrokkenheid is groot, zowel onder Leavers als Remainers, al wijzen onderzoekers erop dat deze in het kamp-Remain licht meer is. Dat is een welkome nuance voor wie meent dat, vanwege de focus op migratie en soevereiniteit, alle emotie bij Leave zit.

Zoals ‘mei 1968’ de Franse en Nederlandse samenleving spleet en volgende generaties dwong zich tot de nieuwe tijd te verhouden, zo splijt Brexit het Verenigd Koninkrijk. Beide kampen houden elkaar in evenwicht. Dit heeft twee belangrijke gevolgen. Ten eerste kan het Britse debat nauwelijks tot rust worden gebracht. Dat er geen magische oplossing is, is na drie jaar wel duidelijk.

Een nieuw referendum brengt evenmin klaarheid. Remain zou zo’n referendum wellicht winnen, maar die winst zou volgens peilingen even nipt zijn als de winst van Leave in 2016. Na drie jaar onmacht en circus in Westminster zou je liever een overtuigendere score zien dan een magere 52 versus 48 procent.

Ten tweede dreigt een permanente slingerbeweging, van Leave naar Remain en terug. Dit gevaar is nog groter vanwege het ontbreken van formele buffers in het Britse stelsel, zoals extra zware meerderheden voor een Grondwetswijzing. Zulke ‘constitutionele demping’ kwam vanouds voort uit traditie en consensus onder de elite, maar wat is daar nu nog van over? Zodoende kan elk nieuw Brits parlement ongedaan maken wat het vorige heeft besloten.

‘Boris-proof’

Discontinuïteit slaat ook vertrouwen weg. Deze week ging het in Brussel om het ‘Boris-proof’ maken van de afspraken met May, oftewel: juridisch bestand tegen een mogelijk aantreden van de radicale opportunist Boris Johnson als haar opvolger. Maar zulke garanties zijn in de Britse verhoudingen niet te geven.

Om deze redenen is een douane-unie de minst slechte van alle kwaden. Dit model doet recht aan de referendumuitslag en houdt het Verenigd Koninkrijk economisch dichtbij de Europese Unie. Ja, er is economisch schade, maar dat is geen ramp. Japanse autofabrieken kunnen vanuit hun Britse fabrieken zonder exporttarieven voor de rest van de EU blijven produceren.

Frictie ontstaat wel voor alles wat draait op interne markt-regels, met name diensten. Maar deelname aan de interne markt – zoals niet-lidstaat Noorwegen – stuit op te veel politieke weerstand. De verlammende kwestie van de Ierse grens is met de instelling van een douane-unie vrijwel opgelost; de gewraakte ‘backstop’ uit het vertrekakkoord is een douane-unie in de dop. Het VK houdt controle op vrij verkeer van personen en migratie, een pre voor May.

Wereldbestormers

Daarentegen kan Londen niet zelf handelsakkoorden afsluiten, een domper voor de wereld-bestormende Brexiteers. Onderhandelaars van Tories en Labour schreven na de EU-top dat ze kans zien hun teleurstellingen en onderlinge geschillen te parkeren en omwille van het landsbelang tot een compromis te komen. De Europese Unie heeft er alle belang bij dit prille akkoord te steunen en naar de eindstreep te begeleiden. Deze uitkomst voorkomt een No Deal, doet recht aan de exit-stem en vermijdt permanente Britse EU-sabotage van binnenuit. En niet te vergeten: politieke stabiliteit in Londen is ook voor de rest van Europa van wezenlijk strategisch belang. Wel vraagt het enige inschikkelijkheid en creativiteit.

Het Verenigd Koninkrijk zit klem tussen enerzijds een eilandmentaliteit, waarin Europa iets van buiten is, het vermaledijde continent waar altijd weer een Napoleon of Hitler kan opdoemen, en anderzijds de economische noodzaak van handel en uitwisseling met de Europese Unie als markt, een blok van 450 miljoen consumenten en burgers, met een zwaartekracht waaraan het eiland niet ontsnapt. Die spanning zal niet verdwijnen. Het is aan de Britse politiek die spanning leefbaar te houden. En aan Europa deze niet op de spits te drijven. „Als vrienden help je elkaar”, zei de Duitse Bondskanselier Merkel deze week nog.

In de ‘echtscheidingsbrief’ van 29 maart 2017 schreef premier May: „Wij verlaten de Europese Unie, maar niet Europa.” Wijze woorden, waarvan de betekenis traag doordringt. Het Verenigd Koninkrijk (65 miljoen inwoners, trotse natie, eeuwenlang politiek en cultureel baken) is geen gewone buur. De EU moet buiten de Brusselse hokjes denken om de toekomstige relatie vorm te geven. Het VK is géén buur als Andorra, Zwitserland of Noorwegen, maar een land als Turkije of Rusland, een ex-grootmacht op de drempel.

Dus moet ook Europa over de eigen schaduw springen en deze partner – met wie inzake veiligheid en buitenlandpolitiek anno Trump en Xi Jinping meer dan ooit moet worden samengewerkt – niet vernederen, maar op eigen titel betrekken bij het Europese spel.